Hoe ging dat kinderliedje ook al weer?
Er was eens een muis in mooi Amsterdam
Die zat in een molen heel stiekem verscholen
Hij zong elke morgen: wat is het toch fijn
Een muis in een molen in Mokum te zijn
Dus eigenlijk was het geen verrassing. Ook al zaten we niet in Amsterdam maar in Oerle: in molens zitten nu eenmaal muizen.
Tante Loes trakteert me vandaag op een lunchuitje. Op een heel bijzondere locatie, waar vooral gezond en verantwoord eten wordt geserveerd. ‘Dat leek me nou echt iets voor jou’. Helemaal goed Loes!
‘t Is ook een beetje een goedmakertje voor het mislukte gebak van de vorige keer, en de zelfbedachte en daardoor niet door alle familieleden gewaardeerde soep van Frank. Niks mis mee, beetje pittig misschien, maar Loes wil het goedmaken en dan zeg ik geen nee.
Terwijl we met een glaasje water wachten op onze heerlijkheden zie ik in mijn ooghoek ineens iets bewegen. Tussen de balken van het plafond boven ons hangt een vette muis. Goed doorvoed van al het koren dat op de molenzolder ligt opgeslagen, of bedwelmd door gistend gerst. Hij, of zij, probeert zich uit alle macht ergens aan vast te klampen maar de zwaartekracht wint het.
In een soort slow motion zie ik de dikke muis vlak langs het hoofd van Loes net niet in haar tas op de vloer belanden. Daar blijft muis op z’n dikke buik liggen, vier pootjes uitgespreid. Hij heeft nog net de tong niet uit zijn bek, anders had ik echt gedacht in een tekenfilm beland te zijn.
Ik zag een muis!
Waar?
Daar op de trap!
Waar op de trap?
Nou daar
Een kleine muis op klompen
Nee ’t is geen grap
‘t ging van klip klippedieklap op de trap
Pingback: Dag 10: Prinses Oogappeltje en de molenmuis – LEVENSJUTTERS